W

Waterlijnen
De dunne lijnen in een gevergeerd* papier op 2 à 3 cm afstand van elkaar, evenwijdig aan de looprichting van het papier.

Watermerk
Een patroon, opschrift of voorstelling, op doorzicht zichtbaar in sommige papieren, ontstaan door het aanbrengen van de figuur in koperdraad op de zeef. Veelal ingeperst door de égoutteur van de papiermachine

Weerdruk
De druk die op de achterkant van een reeds aan één zijde bedrukt vel staat.

Weeskind
De beginregel van een alinea op de onderste regel van een pagina of kolom – volgens zeer strikte typografische opvattingen afkeurenswaardig. Vgl. Hoerejong.

Wit
Vakterm voor de marges. Men onderscheidt kopwit (aan de bovenkant van een pagina), rugwit (tegen de rug), zijwit (buitenkant) en staartwit (onderkant).

Witheid
De mate waarin papier de indruk maakt werkelijk wit te zijn.

Witregel
Een regel waarop geen woorden zijn gezet, als afscheiding tussen twee onderdelen van een tekst.